Isoleren

Tot enkele jaren geleden werden warmtepompen enkel aangeraden in zeer goed geïsoleerde woningen met vloerverwarming. Dat is nu anders. Is je woning degelijk geïsoleerd, dan kom je ook al een heel eind met radiatoren. Maar wat is dan precies een degelijk geïsoleerde woning?

Wil jij weten of jouw huis klaar is voor een warmtepomp, zonder dat je grondig moet verbouwen? Doe dan deze winter mee met Zet ‘m op 50. Verlaag gedurende 2 weken de temperatuur van je verwarmingsketel naar 50 graden en ontdek of jouw huis geschikt is voor een warmtepomp. Bovendien bespaar je meteen heel wat op je energiefactuur.

De tijd dat een warmtepomp enkel in nieuwbouwwoningen of in zeer energiezuinige renovatieprojecten te vinden was, is al even voorbij. Warmtepompen worden steeds performanter, en door de energiecrisis zijn stookolie en gas relatief duurder geworden dan stroom. Gevolg: ook in degelijk geïsoleerde woningen verdient de investering in een warmtepomp zich steeds beter terug. 

Een minimaal isolatiepakket is wel nodig, anders krijg je het niet warm in huis of zal de warmtepomp te veel stroom verbruiken. De combinatie van goede dak- en vloerisolatie, overal hoogrendementsglas en spouwmuurisolatie is vaak goed genoeg. Grofweg zijn woningen met een bouwjaar na 2006 al klaar voor een warmtepomp, want door normeringen over nieuwbouw zijn die huizen al voldoende geïsoleerd. Ook hoeven de radiatoren in die woningen niet vervangen te worden bij het installeren van een warmtepomp.  

Bij woningen van voor 2006, maar na 1990, is de rekening minder snel te maken. Enkele aanpassingen of ingrepen zijn vaak nodig, maar die kunnen beperkt blijven. Is je woning ouder dan 1990 is extra bij-isoleren onvermijdelijk. Vaak gaat het om grotere werken. 

Isoleren: altijd een goed idee

Isoleren is wat we een ‘no regret maatregel’ noemen: het is altijd een goed idee. Ook voor woningen die jonger zijn dan 30 jaar, want je verbruikt direct minder energie en bespaart ermee op je energierekening. Ook wordt je huis comfortabeler als deze goed geïsoleerd is. Als je wil overstappen op een vorm van lage temperatuurverwarming, zoals bijvoorbeeld een warmtepomp, is goede isolatie de eerste stap om te nemen. Bij Ecobouwers raden we aan om voor bio-ecologische en natuurlijke isolatie te kiezen. 

Je EPC vertelt je meer over de isolatiegraad van je woning

Voor een warmtepomp is dus goede isolatie nodig. Hoe weet je of je woning voldoende geïsoleerd is? Zoals steeds geldt: meten is weten. Een EPC brengt brengt de isolatiegraad van je woning in beeld. EPC staat voor Energieprestatiecertificaat: het is een document dat toont hoe energiezuinig een gebouw is. Het bevat info over o.a. de isolatie van de woning, de beglazing en het verwarmingssysteem. Aan je woning wordt een letter tussen A+ en F gegeven, dat is het EPC-label. A betekent dat je woning heel energiezuinig is en F duidt erop dat je woning energieverslindend is.

Een EPC-label opmaken is verplicht bij verkoop en verhuur van een woning. Een gekwalificeerde energiedeskundige moet aan huis komen om een verslag op te maken. Wil je een indicatie van je energielabel, zonder extra kosten, dan kan je ook deze gratis tool van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap gebruiken.

Wanneer is een warmtepomp een optie? 

Woningen met label A of A+ zijn sowieso klaar om te verwarmen via een warmtepomp. Heeft je woning een lager label, dan kan deze alsnog klaar zijn voor een warmtepomp. Hoe weet je dat? Hier een paar indicaties:

  • Alle woningen gebouwd binnen het EPB-tijdperk, dus vanaf 2006 zijn normaal gezien klaar voor een warmtepomp! Mits misschien enkele kleine aanpassingen zal een warmtepomp rendabel zijn. 
  • Woningen gebouwd tussen 1990-2005 zijn klaar voor een warmtepomp indien:
    • Dakisolatie minstens 8 cm
    • Gevelisolatie minstens 6 cm
    • Dubbele beglazing

Let op: als je woning voldoet aan deze minimumeisen, betekent dat niet dat een warmtepomp ook onmiddellijk rendabel is. Best verbeter je - waar mogelijk - de isolatiegraad van je woning, door bijvoorbeeld je zolder of dak extra bij te isoleren, of het glas in je ramen aan te passen. Dat hoeft misschien niet in elke ruimte. Ook kan je je warmteverdeling optimaliseren, door bijvoorbeeld radiatorventilatoren te plaatsen. 

  • Woningen gebouwd voor 1990 moeten vaak nog (extra) geïsoleerd worden, voordat een warmtepomp een optie is. 

Hoe beter isoleren?

Een warmtepomp kan in theorie in elke woning. Ook in een oude. Maar om je warmtepomp efficiënt te laten werken, is een degelijk isolatiepakket onmisbaar. 

  • Enkel of dubbel glas is niet meer van deze tijd. Dat kan je beter overal vervangen door hoogrendementsglas. Zijn je raamkozijnen ook aan vervanging toe, neem dan meteen isolerende kozijnen met drievoudig glas. Zeker in de ruimtes waar je vaak verblijft - bijvoorbeeld je keuken en leefruimte. In je slaapkamer hoeft dit misschien niet. Hier lees je meer.
  • Ga je verbouwen, zet je een aanbouw of laat je de zolder bewoonbaar maken? Zorg dan meteen voor extra isolatie. Doe dat onmiddellijk grondig. Zorg dat je woning kan wedijveren met een BEN-woning. Of doe het zelfs beter. 
    • Heb je een kruipruimte, dan kan je de vloerisolatie verbeteren.
    • Heb je een onverwarmde zolder, isoleer dan je zoldervloer
    • Heb je een ongevulde muurspouw? Twijfel niet aan spouwmuurisolatie. Ook de buitenzijde kan je extra isoleren. Zeker bij muren die geen isolatie of spouw hebben. 
  • Naast isoleren, is het belangrijk luchtdicht te bouwen om warmteverliezen langs kieren en spleten te beperken. Tochtstrips worden na een paar jaar minder soepel, waardoor er opnieuw kieren ontstaan. Dat zorgt niet alleen voor vervelende tocht, maar je verliest er ook warmte door, waardoor je energieverbruik omhoog gaat. Ook al is je huis goed geïsoleerd, controleer toch één keer per jaar de naden en kieren. Gewoon even checken of ze nog goed dicht zijn. 

Goed isoleren is een combinatie van het geschikte materiaal kiezen en nauwkeurig plaatsen. Bio-ecologische materialen zoals gras, cellulose, houtwol of stro hebben uitstekende isolatiewaarden en zorgen bovendien voor een gezond binnenklimaat. Plaats de isolatie nauwkeurig en vermijd luchtlekken, temperatuurschommelingen, condensatie en koudebruggen.

Hoe dik moet je isoleren? 

Volg deze vuistregel: 10 cm in de vloer, 15 cm in de muur, 20 cm in het dak.

Precieze diktes zijn natuurlijk situatieafhankelijk en verschillen per isolatiemateriaal. Overisoleren bestaat niet. Vocht en schimmel ontstaan op plaatsen waar isolatie ontbreekt of slecht is aangebracht (bijv. in de hoeken).

Isoleren is werk voor deskundigen. Let bijvoorbeeld op met het isoleren van je buitenmuur aan de binnenzijde. Doe dit nooit zonder professioneel advies.   

Lees hier meer over isoleren

Isolatie en ventilatie

Isoleren en ventileren gaan hand in hand. In goed geïsoleerde huizen is vaak geen natuurlijke ventilatie meer, omdat naden en kieren dicht zijn gemaakt. Voldoende ventilatie is erg belangrijk voor je gezondheid: het vermindert het vochtgehalte en de hoeveelheid schadelijke stoffen in huis.

Als je je huis hebt geïsoleerd, moet je dus zelf actief ventileren. Af en toe een raampje open zetten is niet voldoende. Er moet echt dag en nacht verse lucht het huis in komen. 

Lees hier meer over ventilatie