Een warmtepomp in een bestaande woning: alles over verwarming op lage temperatuur

Wil je jouw woning verwarmen met een warmtepomp? Dan is het belangrijk dat je afgiftesysteem “groot genoeg” is om je woning efficiënt te verwarmen. Het kan zijn dat je radiatoren of convectoren al volstaan. Is dat niet het geval, dan zijn bijkomende ingrepen nodig. Maar die hoeven niet altijd moeilijk of uitgebreid te zijn. Wij leggen het voor je uit. 

Wil jij weten of jouw huis klaar is voor een warmtepomp, zonder dat je grondig moet verbouwen? Doe dan deze winter mee met Zet ‘m op 50. Verlaag gedurende 2 weken de temperatuur van je verwarmingsketel naar 50 graden en ontdek of jouw huis geschikt is voor een warmtepomp. Bovendien bespaar je meteen heel wat op je energiefactuur.

De meeste Vlaamse woningen worden verwarmd met een cv-ketel en radiatoren. De cv-ketel verwarmt water tot een temperatuur tussen de 60 en 80 graden, en dat water stroomt dan door de radiatoren om daar warmte af te geven. In huizen die niet goed geïsoleerd zijn, is die hoge watertemperatuur nodig om het huis op koude dagen warm te krijgen. Een goed geïsoleerde woning kan je ook warm krijgen met een watertemperatuur van zo’n 35 tot 55 graden. Laat dat nu net de temperatuur zijn waarop een warmtepomp efficiënt werkt!

Als je kiest voor een warmtepomp, dan moet je afgiftesysteem voldoende warmte kunnen afgeven. Dat kan als het een voldoende groot oppervlak heeft. Vloer- of wandverwarming beslaat een groot oppervlakte en is hiervoor gemaakt, maar ook je huidige radiatoren kunnen geschikt zijn. Zeker als ze wat groter of dikker zijn. Ook kan je je huidige radiatoren vervangen door radiatoren of convectoren die speciaal ontworpen zijn voor een lage temperatuur. Dat vraagt weinig breekwerk.

Een minimaal isolatiepakket is wel nodig, anders krijg je het niet warm met een lage watertemperatuur. De combinatie van goede dak- en vloerisolatie, overal hoogrendementsglas en spouwmuurisolatie is vaak goed genoeg. 

Maar extra isolatiewerken zijn niet altijd makkelijk te realiseren. Daarom kan je ook je afgiftesysteem aanpassen waardoor de warmte beter en efficiënter verdeeld wordt. Als je huis al redelijk geïsoleerd is - en enkel bij stevige winterprikken moeite heeft om lekker warm te blijven bij een afgiftetemperatuur van 50° C - dan kunnen zelfs kleine aanpassingen  aan je afgiftesysteem een warmtepomp haalbaar maken. 

De meeste gestelde vragen over lage temperatuurverwarming?

Wat is lage temperatuurverwarming?

Lage temperatuurverwarming wil zeggen dat het water in je verwarmingssysteem - dat bijvoorbeeld door je vloerverwarming of radiatoren loopt - een temperatuur heeft van 35° tot 55°C. Als je woning goed geïsoleerd is, dan bereik je (ook in de winter!) daarmee een aangename kamertemperatuur. De term ‘lage temperatuurverwarming’ slaat dus op de lagere temperatuur van het water in het verwarmingssysteem. Verder is er geen verschil.

Door de lagere temperatuur heeft het systeem een groter oppervlak nodig om toch voldoende warmte af te kunnen geven. Vloerverwarming en wandverwarming zijn speciaal daarvoor ontwikkeld, maar ook convectoren of radiatoren kunnen volstaan. Je kan vloer- en wandverwarming ook combineren met radiatoren en convectoren.

Bij Zet ‘m op 50 zet je de temperatuur van de cv-ketel op 50 graden. Dat betekent dat het water dat door de verwarming stroomt minder warm is dan normaal. Veel cv-ketels staan namelijk standaard ingesteld op een temperatuur van 60 tot 80 graden. De meeste warmtepompen leveren verwarmingswater tot 55 graden, dus met de test ga je de situatie met een warmtepomp nabootsen.

Waarom is verwarmen op een lage temperatuur duurzaam?

Duurzame verwarmingstechnieken werken met een minder hoge temperatuur van het verwarmingswater dan de huidige cv-ketels op aardgas. In plaats van verwarmingswater van 60 tot 80 graden, levert een warmtepomp bijvoorbeeld een temperatuur van tussen de 35 en 55 graden. Dat scheelt veel energie! Er is minder energie nodig om het huis op te warmen, en daardoor gaat de CO2-uitstoot ook flink omlaag: met een volledig elektrische warmtepomp tot wel 55%.

Wat is een afgiftesysteem?

Een klassieke radiator is nog altijd het meest gebruikte en bekende afgiftesysteem in Vlaanderen. Een afgiftesysteem heeft als functie om de warmte die je opgewekt hebt  - bijvoorbeeld in een ketel of warmtepomp - over het huis te verspreiden. Er zijn heel wat soorten - denk aan radiatoren, convectoren, wandverwarming, vloerverwarming, .. - elk met hun eigen specifieke kenmerken en aandachtspunten. Wand- en vloerverwarming zijn gemaakt voor afgifte op lagere temperatuur. Maar ook bestaande radiatoren zijn soms geschikt. Of je afgiftesysteem geschikt is om te warmen op lage temperatuur, ontdek je met Zet ‘m op 50.

Wat zijn de voordelen van lage temperatuurverwarming?

  • Verwarmen op een lagere temperatuur vraagt minder energie. Zo verbetert het rendement van een warmtepomp sterk naarmate de watertemperatuur daalt en zal de warmtepomp dus energie-efficiënt kunnen werken. Ook als je je woning met een condenserende ketel verwarmt, dan helpt lage temperatuurverwarming om het rendement te verhogen. Zo werkt een condenserende ketel enkel als de watertemperatuur voldoende laag is. Zoniet, werkt de ketel niet beter dan een niet-condenserende ketel (omdat de rookgassen in een condenserende ketel niet kunnen condenseren bij een hoge temperatuur).
  • Door gebruik te maken van vloerverwarming en lage temperatuurradiatoren (zie onder), wordt de warmte beter verdeeld dan wanneer je klassieke radiatoren plaatst. Je ervaart dan minder tocht en minder koude hoekjes. Je krijgt dus een hoger comfort. 
  • Lage temperatuurverwarming (vooral vloerverwarming of wandverwarming) zorgt ook voor een gezondere binnenlucht: minder luchtverplaatsing (want minder temperatuurverschillen) en daardoor minder zwevend stof en minder stofschroei (stofdeeltjes die op hete radiatoren terechtkomen).

Heeft lage temperatuurverwarming ook nadelen?

Met wand- en vloerverwarming moet je even wachten tot je woning volledig is opgewarmd. Het kost wat tijd. Dat maakt deze verwarming minder geschikt voor kamers die je snel of kort wil verwarmen. In zo’n ruimtes kies je beter voor bijvoorbeeld ventilo-convectoren.

Als je met vloerverwarming verwarmt, verlaag je de temperatuur ’s nachts daarom best niet te veel. Doe je dat wel, dan duurt het ’s ochtends te lang voor het aangenaam warm is. Zet de thermostaat ’s nachts maximaal 1 of 2 graden lager dan overdag. Als het huis goed geïsoleerd is, kost dat weinig energie. Bovendien werkt een warmtepomp dan efficiënter.

Wanneer kies je beter niet voor lage temperatuurverwarming?

In slecht geïsoleerde huizen is een hoge watertemperatuur nodig om de winter comfortabel door te komen. Als je woning onvoldoende geïsoleerd is, dan heeft het geen zin om al over te schakelen op lage temperatuurverwarming. De lage temperatuurverwarming zal je woning niet op de gewenste temperatuur kunnen krijgen en je bespaart er geen energie mee. Je investeert dan beter eerst in een goede isolatie van dak, muren, ramen en/of vloeren. Dankzij Zet ‘m op 50 kan je zien of je woning voldoende geïsoleerd is.

Als je verwarmt met een niet-condenserende ketel, is het eerder af te raden om te verwarmen op een lage temperatuur. In oudere ketels kan bij verwarming op lage temperatuur condensatie optreden. Dat is niet de bedoeling en kan schadelijk zijn voor dat type ketel.

Soorten lage temperatuurverwarming

Er zijn verschillende soorten lage temperatuurverwarming. Welke het ideale systeem is voor jouw woning, hangt van veel factoren af: je budget, de isolatiegraad van je woning, andere geplande werken, hoe vaak je thuis bent, enzoverder. Vaak is het ook mogelijk om verschillende systemen te combineren.

Je huidige radiatoren als lage temperatuurradiatoren

Met Zet ‘m op 50 kan je checken of je huidige radiatoren voldoende vermogen hebben om je huis lekker warm te krijgen op een lage temperatuur. Heb je radiatoren, bestaande uit 2 of 3 platen met lamellen ertussen (lamellen zijn dunne gebogen platen), dan kunnen ze behoorlijk veel warmte afgeven. Lukt het net niet om je woning warm te krijgen en heb je dunne radiatoren (met 1 plaat of zonder lamellen)? Dan kun je die vervangen door een dikkere radiator met meer platen en of lamellen. De hoogte en breedte kan hetzelfde blijven, zodat ie op dezelfde plek past. Let er wel op dat je radiatoren vrij hun warmte kunnen afgeven en niet weggestopt zijn achter gordijnen, zetels of ander meubilair. Dat heeft een negatief effect op de warmteoverdracht. Ook houd je ze best stofvrij, bijvoorbeeld met een radiatorborstel.

Je huidige radiatoren als lage temperatuurradiatoren met extra ventilator

Je kan de warmteafgifte (het vermogen of de capaciteit) van je bestaande radiatoren verbeteren met een radiator-ventilator. Een radiator-ventilator zorgt ervoor dat er meer lucht langs de radiator stroomt. Die geeft daardoor meer warmte af die ook nog eens sneller verspreid wordt doorheen de kamer. 

Een radiator-ventilator plaats je meestal met magneten aan de onderkant van je radiator. Je hebt wel een stopcontact in de buurt nodig. Als de radiator warm wordt, gaan de ventilatoren vanzelf draaien. Koelt de radiator af, dan gaat de ventilator weer uit. Hoe lager de afgiftetemperatuur van je radiator, hoe groter het effect. Bij 50°C  stijgt het afgiftevermogen met zo’n 50%. Je radiatoren geven zo de helft meer warmte af, waardoor de kamer sneller en zuiniger warm wordt. Het verbruik van radiator-ventilatoren is namelijk zeer beperkt.

Je oude radiator vervangen door een nieuwe (lage temperatuur) radiator

Je kan de warmteafgifte ook vergroten door één of meer radiatoren te vervangen, of er eentje bij te plaatsen. Dat is bijvoorbeeld nodig als je radiator minder geschikt is om te verwarmen op een lage temperatuur. Ouderwetse radiatoren - zoals bijvoorbeeld ledenradiatoren - zijn vaak erg zwaar en hebben een laag vermogen. Het grote gewicht moet eerst opgewarmd worden. Dit maakt hen minder geschikt. 

Beter geschikt zijn plaatradiatoren. Een plaatradiator heeft 1 tot 3 platen waar water door stroomt. Tussen de platen zitten vaak lamellen. Hoe meer platen en lamellen, hoe meer warmte de radiator kan afgeven. Een radiator met 2 of 3 platen én lamellen op elke plaat, geeft bij lage temperatuur veel warmte af. Vervang je een radiator met 1 plaat door een radiator met 3 platen met lamellen, dan verhoog je het vermogen met een factor 2,5. 

Er zijn ook radiatoren die speciaal ontworpen zijn voor verwarmen met lage temperatuur (LT-radiator). Deze radiatoren zijn identiek aan de hoge temperatuurradiatoren, maar het oppervlak waar de warmte met lucht wordt uitgewisseld is  2,5 keer groter. Ze zien er dus dikker uit. Ze laten bijvoorbeeld ook het warme water eerst via de voorplaat lopen, zodat er zoveel mogelijk stralingswarmte van de radiator komt.

Convectoren en ventilo-convectoren

Een convector is een speciaal type radiator met veel lamellen en weinig watervolume. Daardoor warmt dit soort convectoren heel snel op. Ze bestaan in verschillende vormen en opstellingen: aan de muur, op pootjes of in de vloer (een convectorput). Een convector heeft meestal meer vermogen dan een radiator van dezelfde grootte. 

Sommige convectoren (ventilo-convectoren) hebben een ingebouwde ventilator waardoor ze meer en sneller warmte kunnen afgeven. Ze zijn daardoor zeer geschikt om met lage temperatuur te verwarmen. De aanvoertemperatuur is maximaal 45°C. Een nadeel kan zijn dat ze bijna geen stralingswarmte geven: dat voelt soms minder comfortabel aan.

Vloer- en muurverwarming

Vloer-en muurverwarming zijn soorten verwarming met een groot oppervlak, waardoor ze heel geschikt zijn om met een lage watertemperatuur te verwarmen. De vloer of muur wordt langzaam en gelijkmatig verwarmd door een warmtebron, zoals een cv-ketel of een warmtepomp. Je kan je vloer of muur daarbij zien als een grote radiator. 

Bij vloer- en muurverwarming lopen er lange leidingen doorheen de vloer of de muur waar het verwarmingswater doorheen stroomt. Hoe dichter bij elkaar, hoe meer warmte er wordt afgeven. De temperatuur van het water bij muurverwarming kan wat hoger zijn dan bij vloerverwarming, waardoor het vermogen per vierkante meter ook hoger is. Hierdoor geeft muurverwarming vaak wat meer warmte af, maar moet de warmtepomp ook harder presteren. 

Veel mensen vinden vloer- en muurverwarming erg aangenaam. Het geeft een constante temperatuur, de stralingswarmte voelt prettig aan en je hebt minder last van rondzwevend stof. Nadeel is dat het in bestaande woningen moeilijk aan te leggen is zonder grote breekwerken en investeringen. Vloer- en muurverwarming warmen ook traag op, waardoor je best de woning op een constante temperatuur houdt. Hoe beter je woning geïsoleerd is, hoe effectiever en zuiniger je vloer- en muurverwarming zal presteren. Let wel op: elektrische vloerverwarming is niet zuinig.