Waarom een betonstop?

Met de betonstop in 2040 wil de Vlaamse regering komaf maken met het grondverslindende bouwbeleid in Vlaanderen. In de toekomst zullen we dichter bij elkaar moeten wonen. Dominic Van Clé, adviseur en lesgever bij Dialoog, zet alle feiten over de betonstop op een rij, met de visie van de bouwmeester als leidraad

Feit is: door de verwachte aangroei van de bevolking en de verdunning van de gezinnen hebben we tegen 2030 in Vlaanderen 330.000 extra wooneenheden nodig. Tegen 2050 zijn dat er maar liefst een half miljoen. Goed nieuws is dan weer dat we met meer dan 40.000 hectaren onbebouwde percelen in woongebied meer dan voldoende aanbod hebben om aan die vraag te voldoen. Zelfs als we de slecht gelegen percelen niet meetellen, komen we toe. De onbebouwde percelen binnen de stads- en dorpskernen optimaal benutten, is dan ook de aangewezen manier om dit probleem op te lossen. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan, bundelt de maatregelen die hiervoor moeten zorgen. Belangrijkste richtlijn: het ruimtelijk rendement moet omhoog via woonverdichting.

Ruimtelijke wanorde

Zijn we ons voldoende bewust van onze royale voetafdruk? Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck gooit de retorische vraag graag op tafel wanneer hij overal te lande gaat spreken. Wereldwijd staan we nog altijd in de top van de landen die de meeste landoppervlakte gebruiken om in hun algemene behoeften te voorzien. Tegelijkertijd reikt hij een oplossing aan: ons ruimtegebruik is de sleutel tot het beperken van de klimaatverandering en het matigen van onze ecologische voetafdruk. “Parijs telt 21.000 inwoners per vierkante kilometer, Brussel amper 7.000. Onze steden en dorpen zijn te dun bevolkt.” Met meer mensen op dezelfde oppervlakte gaan wonen, is dan een logische keuze.

We betalen een hoge prijs voor onze ruimtelijke wanorde: ellenlange files, meer verkeersongelukken en onhoudbaar dure nutsvoorzieningen.

We betalen een hoge prijs voor onze ruimtelijke wanorde: ellenlange files waar niemand vrolijk van wordt, meer verkeersongelukken, bijna 9 miljoen verkeersdoden per jaar onder de diersoorten (cijfers Natuurpunt 2015) en onhoudbaar dure nutsvoorzieningen (riolering, openbaar vervoer, post, elektriciteit, enzovoort). “Vrijstaand of halfopen bouwen zou bij wijze van spreken strafbaar moeten zijn,” houdt de Bouwmeester zich niet in.

De voordelen van kernversterking of verdichting zijn navenant spectaculair. Ten eerste, en daarmee overtuig je al direct een groot deel van de tegenstand: het brengt geld op. Vergelijk de kost van de fiscaal aftrekbare bedrijfswagens (4 miljard euro per jaar, die schaffen we af) met de eenmalige kost van de compensatiemaatregelen bij planschade (de onteigeningskost voor slecht gelegen percelen: 1,5 miljard euro gespreid over 23 jaar). Een tweede gevolg van compactere woonkernen is de betere mobiliteit. Openbaar vervoer zal rendabel en aantrekkelijker worden ten nadele van de auto. Veilige en goed onderhouden fietswegen zullen meer mensen op de fiets krijgen. Aangrenzende gemeenten zullen op dat vlak meer moeten samenwerken dan nu het geval is, maar daar struikelen we niet over.

Verdichting

En als we allemaal in passiefhuizen gaan wonen? In de stad is dat zeker het summum van ecologisch wonen maar in een verkaveling op het platteland weegt de isolatiegraad van je huis niet op tegen de nadelen van de slechte ligging. Wat maakt dan het verschil tussen een goed en een slecht gelegen perceel of verkaveling? Cruciaal is de nabijheid van openbaar vervoer en voorzieningen zoals winkels, scholen, een park en allerlei diensten. Afgelegen verkavelingen met grote percelen voor vrijstaande villa’s hebben dus afgedaan. Deze naoorlogse erfenis heeft de tijdsgeest niet doorstaan. Goed gelegen verkavelingen hebben nog wel toekomst op voorwaarde dat ook daar naar meer ruimtelijk rendement – lees: verdichting - gestreefd wordt. Bouwen tussen vrijstaande huizen of in de tuinen zou een uitkomst kunnen bieden. De Bouwmeester pleit er zelfs voor om de woonuitbreidingsgebieden gewoon af te schaffen. Ook zou de wetgever meer kleinere appartementen moeten toelaten in de gemeenten. In Vlaanderen is een gemiddeld appartement 85 vierkante meter groot. Elders in Europa is dat 65 vierkante meter. We moeten ook eens durven nadenken over het woontraject dat mensen afleggen: van starterswoningen naar grotere gezinswoningen en eindigen op een zorgappartement bijvoorbeeld. Woonbehoeften verschillen naargelang de levensfase waarin je verkeert. Er moet hier meer dynamiek komen. Mensen blijven nu nog te lang in hetzelfde huis wonen dat dikwijls niet meer aangepast is aan hun situatie. Het beleid zou daarop kunnen inspelen met een ruimer aanbod van diverse wooneenheden. Uit studies blijkt dat mensen bereid zijn om te verhuizen als ze in dezelfde buurt kunnen blijven.

Kostbare open ruimte

De zogenaamde betonstop (we moeten wel degelijk nog heel veel bouwen, maar op andere plekken dan voorheen) bepaalt ook dat we tegen 2040 geen nieuwe open ruimte meer aansnijden. Vandaag is dat nog altijd 6 hectaren per dag, een tempo dat we nu al twintig jaar lang aanhouden (in de jaren negentig lag dat gemiddelde nog op 12 hectaren per dag). Om er toch wat vaart in te krijgen, besliste de Vlaamse overheid om tegen 2025 nog maximaal 3 hectaren per dag aan te laten snijden. Nog altijd veel te traag vinden sommigen, maar de trend is duidelijk: open ruimte is te kostbaar om onbeschermd te laten. Gemeenten worden nu via belastingen beloond voor het aantal inwoners dat ze tellen: hoe meer inwoners, hoe meer inkomsten. Een goede reden om nieuwe verkavelingen aan te snijden. Een betere keuze zou zijn om de gemeenten te belonen voor de open ruimte en de ecosystemen die ze bewaren. Creatief denken is toegelaten: waarom geen woongelegenheid creëren op platte daken van supermarkten en parkings van supermarkten meer vergroenen. Dat zou naar schatting 250 hectaren extra moestuin of sportvelden opleveren en 205 hectaren extra woonruimte.

Hoogbouw

Het ideaal van de vrijstaande villa in het groen zal moeten wijken voor een compacte woning in de stad of dorpskern. Hoogbouw met appartementen zal meer plaats innemen. Helaas zijn er op dat vlak geen goede voorbeelden beschikbaar in eigen land. Denk maar aan de grijze blokken voor sociale huisvesting, de jaren 70 met zijn snel neergepootte hoogbouw om de winst binnen te rijven of onze wereldberoemde, langgerekte zeedijk met haar Atlantic Wall van appartementsblokken. Alhoewel die laatste ook haar voorstanders heeft, meer op sociaal vlak dan toch. Het buitenland, Nederland met name, beschikt wel over goede voorbeelden: appartementen met een ruim balkon, mooi uitzicht, veel licht, rust en privacy. Buurtvoorzieningen zoals winkels, een café en een kinderdagverblijf situeren zich op de begane grond en de eerste verdiepingen. Of kijk naar gebieden waar iedereen op vakantie wil gaan zoals Toscane. Daar zijn de gebouwen gemiddeld vier tot acht bouwlagen hoog. Mooi toch?

De toepassing van collectieve energienetten wordt een realistische mogelijkheid omdat iedereen dicht op mekaar woont.

Eigenlijk zouden de stedenbouwkundige diensten in de plaats van een maximum kroonlijsthoogte een minimum kroonlijsthoogte moeten invoeren. En ondergrondse parkings zouden verplicht moeten zijn. De bouwmeester wil nog verder gaan: bouw met vier tot acht bouwlagen, ook al heb je hiervoor nog geen bestemming. Op langere termijn raakt dit wel ingevuld. Nabijheid van openbaar groen en openbaar vervoer is sowieso noodzakelijk. De toepassing van collectieve energienetten wordt een realistische mogelijkheid omdat iedereen dicht op mekaar woont. Inspraak van de buurtbewoners is een laatste maar zeker niet minder belangrijke factor die het welslagen van een nieuw hoogbouwproject bepaalt. Maar durf ook een kinderzwembadje te voorzien op het balkon van een terras of een kruidentuintje.

Gewoonten en denkpatronen veranderen is altijd een hachelijke zaak, we blijven gewoontedieren tot onze laatste snik. Maar alles beweegt en niks blijft hetzelfde. Willen we de klimaatverandering binnen de perken houden en de leefbaarheid van ons gewest aan de Noordzee niet naar de verdommenis helpen, dan houden de richtlijnen van de Vlaamse Bouwmeester ons een confronterende spiegel voor: pas je aan of ga ten onder.

Op www.kernversterking.be kun je een gratis brochure downloaden met 30 recepten voor kernversterking op maat van lokale besturen.

Dit artikel verscheen eerder in ecologisch magazine De Koevoet. Al 30 jaar lang is duurzaam bouwen en wonen een kernthema. Vraag je gratis proefnummer aan.

Dominic Van Clé is adviseur en lesgever duurzaam bouwen van Dialoog, een organisatie die zich inzet voor de promotie van duurzaam bouwen en bewust wonen.
Leo Van Broeck, de Vlaamse bouwmeester, pleit al jaren voor een betonstop.
Duurzaam bouwen en wonen is al meer dan dertig jaar een toonaangevend thema in de Koevoet. Maar het magazine gaat breder in zijn onderwerpen: energiebesparing, fauna en flora, voeding, mobiliteit en al wat daarbij aanleunt.