Belanden PUR-platen altijd op de afvalberg?

Veel Belgen hebben ze al in huis om hun woning beter te helpen isoleren en de energiefactuur te drukken: PUR- of PIR-isolatieplaten. De productie van de platen zit al jaren in de lift. Maar wat te doen met al die vierkante meters PUR en PIR wanneer ze na gebruik opnieuw afval worden? En zijn er alternatieven?

Dit artikel werd geschreven op basis van een eerder gepubliceerd stuk van MO*

In Vlaanderen rollen aan hoge snelheid PUR- en PIR-platen van de band. Vloeibare kunststoffen, een aluminium coating en een papierlaag smelten aan een razend tempo samen tot stevige platen die in één beweging gedroogd, versneden en verpakt worden. De afgewerkte platen worden verzonden naar heel Europa, waar ze worden gebruikt om daken, vloeren en muren mee te isoleren. Want langs alle kanten wordt de transitie naar beter geïsoleerde woningen aangewakkerd, en zo’n PUR-platen isoleren nu eenmaal erg goed.

PUR of PIR?

Polyurethaan (PUR) en polyisocyanuraat (PIR) zijn allebei petro-chemische kunststoffen verkrijgbaar in de vorm van platen en vallen onder de verzamelnaam PU.

Ze worden allebei geproduceerd op basis van dezelfde grondstoffen van isocyanaten en alcoholgroepen Het verschil zit hem de verhouding van die grondstoffen en in het productieproces. PIR is daardoor sterker en heeft een hogere isolatiewaarde, maar is doorgaans ook iets duurder dan PUR.

 

Het afvalprobleem van de bouw

Maar ondertussen stelt zich de vraag of de bouwmaterialen waarmee we isoleren, wel op alle vlakken in lijn liggen met die beoogde duurzame toekomst. Want 5 tot 12% van de totale uitstoot van broeikasgassen komt uit het ontginnen van nieuwe materialen, er bouwmaterialen van maken en bouwen en renoveren zelf. De bouwsector is daarbij verantwoordelijk voor meer dan twee derde van het afval in Europa. Bouwmaterialen die wel isoleren, maar niet herbruikbaar zijn, worden op die manier een belangrijk deel van een ander probleem: het afvalprobleem.

Om je een idee te geven: Belgische producenten verkochten in 2022 zo’n 54,5 miljoen vierkante meter isolatiemateriaal. Een belangrijk deel van dat volume zijn PUR- en PIR-platen (naast onder andere rotswol en PUR-schuim). 

Demonteerbare platen

Isolatieplaten komen in huizen terecht. Maar die huizen moeten na verloop van tijd weer gerenoveerd of aangepast worden. “Het is belangrijk hoe je isolatie in je gebouw plaatst”, stelt Karen Allacker, experte duurzaam bouwen aan de KU Leuven. “Als je isolatiematerialen spuit of aaneenlijmt, krijg je de materialen er achteraf niet meer op een volwaardige manier uit. Hergebruik is dan niet meer mogelijk.” Gespoten PUR is dus een no-go. Maar kunnen we PUR/PIR-platen wel hergebruiken? 

“Daar bestaan vandaag oplossingen voor”, stelt Dirk Vermeulen van Recticel. "We proberen aannemers te enthousiasmeren om de platen niet te verlijmen in een plat dak, maar te werken met geballaste of mechanisch bevestigde systemen. Of de markt die richtlijnen altijd volgt, dat is natuurlijk een andere discussie.”

Vandaag is PUR/PIR een stoorzender bij recyclage van andere materialen, zegt OVAM-woordvoerder Jan Verheyen: “Wanneer PU-platen tussen harde lagen zitten, zoals bij vloeren of sandwichpanelen, zijn ze moeilijk selectief te slopen en te scheiden. Hierdoor zijn ze een belangrijke stoorstof in de recyclage van beton- en steenpuin.”

Lees meer over demonteerbaar bouwen.

Naar de verbrandingsoven

Eens PU-platen in een gebouw zitten, behouden ze hun eigenschappen zolang het gebouw in gebruik is. Maar de platen in een volgende stap hergebruiken of recycleren, dat ligt in België voorlopig moeilijk. Omdat isolatiematerialen doorgaans niet gescheiden worden ingezameld en de inzameling ook stroef verloopt. 

Vandaag belandt het grootste deel van de gebruikte PU-platen in de container met gemengd bouw- en sloopafval.

“Vandaag belandt het grootste deel van de gebruikte PU-platen in de container met gemengd bouw- en sloopafval. Een sorteerinrichting sorteert de recycleerbare materialen uit dit afval, maar PUR/PIR gaat naar de verbrandingsoven”, laat OVAM-woordvoerder Jan Verheyen weten. 

Maar zouden deze platen in theorie gerecycleerd kunnen worden? 'Vandaag zijn er eigenlijk geen goede recyclageoplossingen voor de isolatieplaten die vrijkomen. PUR is een extreem stabiel materiaal dat zich niet laat hersmelten, zoals dat wel gebeurt bij folies of petflessen', stelt kunststofexpert Bart Buffel.

Recyclage ligt dus niet voor de hand. 'Het is vandaag nog vaak een belastend, duur proces. En wanneer chemisch gerecycleerd materiaal op de markt komt, moet het gaan concurreren met materialen gemaakt uit vrij goedkope, nieuwe aardolie.'

Schadelijke stoffen

En dan is er ook nog een grote onbekende factor die hergebruik en recyclage van isolatieplaten bemoeilijkt. Dat is de mogelijkheid dat er schadelijke stoffen in de platen verwerkt zijn.

Zo blijkt uit onderzoek van een team van de Zwitserse Federale universiteit voor Technologie (ETH) in Zürich dat ongeveer een kwart van de stoffen die bij de productie van kunststof gebruikt worden, mogelijk schadelijk is voor mens en milieu.

Schadelijke stoffen worden een probleem wanneer de isolatiepanelen afval worden. Want ze zijn bij recyclage haast niet te isoleren, waardoor ze de hele recyclagestroom besmetten.

Vandaag is PUR/PIR een stoorzender bij recyclage van andere materialen.

Ook onaangepaste afvalverwerking kan slecht uitdraaien: "Bij een onvolledige verbranding van PUR/PIR kan de giftige stof blauwzuur, waterstofcyanide, vrijkomen", vertelt Jan Verheyen van OVAM. “Bij verbrandingsovens in Vlaanderen is dit geen probleem, maar als er thuis brand ontstaat, wordt het wel gevaarlijk.” 

Er worden wel tests op producten gedaan om schadelijke dampen te meten. Maar de manier waarop producenten omgaan met schadelijke stoffen, is vandaag voor een groot deel reactief: wanneer een stof op een zwarte lijst terechtkomt, wordt die vervangen.

Mogelijke risico's beperken

"Hoe kunnen we vermijden dat er in de toekomst problemen ontstaan doordat we vandaag misschien een aantal dingen over het hoofd zien?", vraagt Karen Allacker zich af. "Als kennis over de schadelijkheid van producten ontbreekt, zoals bij asbest vroeger, dan kan dat ook niet naar boven komen in milieu-impactberekeningen."

"Ik denk dat dat een extra reden is om materialen scheidbaar van elkaar te maken", vervolgt Allacker. "Als materialen verwijderbaar zijn, kan je de eventuele nog ongekende gevolgen beperken, mocht er toch iets schadelijks in zitten. Maar van zodra dat je begint te mixen met andere materialen of begint te verlijmen, zit je met een groter potentieel probleem."

Alternatieven voor PUR en PIR 

Er bestaan een heleboel materialen die ecologisch, herbruikbaar en recycleerbaar zijn. Zonder toxische stoffen of grote impact op de afvalberg. Ecologische isolatiematerialen zoals houtvezel, kurk, hennep, stro en cellulose (naast nog vele anderen) voldoen aan deze criteria. Helaas zijn deze materialen nog niet overal in België voldoende gekend, en grijpen architecten en bouwheren nog vaak naar“ de bekende materialen” zoals PUR en PIR.  De vuistregel is: gebruik duurzame materialen als je nieuwe materialen nodig hebt. Kies voor natuurlijke materialen als het budget het toelaat, maar isoleer vooral voldoende goed.

Conclusie 

Hoewel PUR en PIR goed isoleren en ze goedkoop zijn, worden deze voordelen teniet gedaan door een milieubelastend productieproces, mogelijke gezondheidsrisico’s bij de plaatsing, ernstige milieuverontreiniging in geval van brand, en een moeilijk recyclageproces. Maar de miljoenen vierkante meters PU-platen die elk jaar in Vlaanderen van de band rollen, zijn vandaag alvast een taaie afvalstroom om te verwerken. Kan je kiezen voor ecologische materialen met een kleine milieu-impact die makkelijk te recycleren zijn? Doe dat dan vooral!