Goede architectuur geeft de natuur kansen 

“Alles heeft er belang bij dat er gebouwd wordt met oog voor de natuur. Het heeft voor niets of niemand een negatief effect. Dieren krijgen een plaats, groene gebieden worden met elkaar verbonden, het is niet duurder en mensen zijn omringd door dat wat hen gelukkig maakt, ook al beseffen ze het zelf soms niet,” vertelt architecte Lauranne. Natuurinclusief bouwen lijkt alleen maar voordelen te hebben. Maar nog niet veel mensen nemen het mee in het ontwerp van hun gebouw. We gingen op bezoek bij een architectenbureau dat zich specialiseert in faunavriendelijk en natuurinclusief bouwen om te ontdekken waarom we dat allemaal wél zouden moeten doen. 

We gingen op bezoek bij HOP.office in Antwerpen. Hun kantoor is een museum van nestkasten, maquettes, tekeningen, materialen en referenties naar bijzondere fauna, flora en vogels: een perfecte plek om het te hebben over natuurinclusief bouwen. Didier en Lauranne, beiden architect bij HOP, geven ons uitleg.

Onderzoek toont aan dat de afstand tussen (stedelijk) wonen en natuur mensen ongelukkig maakt. De winst is dus enorm wanneer deze twee opnieuw met elkaar worden verbonden.”

Waarom vinden jullie het belangrijk om een aangename omgeving te creëren voor dieren?

Lauranne: “Ik ben architect van opleiding, maar ik voelde wel een afstand tot wat dat klassiek inhoudt. Ik wil niet alles vol bouwen, maar juist meer doen om de omgeving aangenaam te maken. Toen kwam ik HOP tegen. Er bestaan al heel wat bureaus die ecologische materialen gebruiken, maar wij zetten nog een stapje extra. Energiezuinig en bio-ecologisch bouwen is de basis, maar natuurinclusief bouwen is daar ook mee verweven. Het is geen leuk extraatje, maar het zit echt in onze visie. Werken met de natuur is niet enkel in het belang van planten en dieren, het is vooral in het belang van de mensen zelf. Onderzoek toont aan dat de afstand tussen (stedelijk) wonen en natuur mensen ongelukkig maakt. De winst is dus enorm wanneer deze twee opnieuw met elkaar worden verbonden.”

Didier: “Als de natuur floreert, dan floreert ons welzijn ook. Op onze aarde, maar voor ons specifiek in Vlaanderen staan ecosystemen en biodiversiteit erg onder druk. Dit heeft impact op natuur in zijn brede zin. We kunnen niet blijven doen alsof we daar geen onderdeel van zijn, en alsof we daar geen rol in te spelen hebben. De populatie van mussen is bijvoorbeeld sinds 2007 al bijna gehalveerd, en dat komt mede doordat wij ze geen plaats geven. Soms noemen we hedendaagse stedenbouw wel eens 'doodse architectuur' omdat het een negatief effect heeft op de natuur. Je zou het wel natuur-exclusieve architectuur kunnen noemen. Maar dieren zijn niet ondergeschikt aan mensen en niet minder belangrijk. Ervoor zorgen dat dieren ook in een aangename en gezonde omgeving kunnen vertoeven zorgt ook voor een aangename en gezonde omgeving voor de mens. 

Lauranne: “Wij willen ontwerpen voor zowel mens als dier. We kijken hoe we de noden van de bewoners kunnen verenigen met de noden van de context en omgeving. Natuurinclusief valt hier ook letterlijk te nemen. Het is geen extra laagje dat je op het einde toevoegt aan het ontwerp. Het is inherent een onderdeel van het concept en de architectuur. De kansen die architectuur kan bieden reikt verder dan een inbouw nestkast die je bij wijze van spreken kan aankopen in de winkel.”

Jullie zijn betrokken vanaf de eerste fase (ecologisch onderzoek) tot de uitvoering van de ontwerpen. Kan je kort uitleggen hoe die fases precies verlopen en wat jullie rol daarin is? 

Didier: “Wanneer we starten met een project, dan staan onze ogen wijd open en bekijken we eerst wat er op ons afkomt. We gaan het veld ontdekken en onderzoeken. De beste manier om het veld te ontdekken. We werken samen met biologen, ecologen, natuurbeschermers, antropologen en particulieren en zo gaan we kijken welke meerwaarde we kunnen bieden voor mens en natuur. We nemen foto’s, beschrijven de elementen en maken daarna een overzicht: waar zijn er al groene zones? Waar zien we verbindingen? Waar kunnen we fauna en flora integreren?” 

Lauranne: “Als je voor het ene dier iets goed wil doen, dan help je daarmee ook andere dieren. Een vogeldak is bijvoorbeeld ook goed voor insecten en vlinders. Als je de moeite doet om de natuur en dieren uit te nodigen om en rond je huis, dan kan je die impact bijna niet overschatten. Je kan natuurlijk niet controleren of voorspellen dat er een bepaalde vogel gaat nestelen in jouw ingebouwde neststeen, maar je kan diersoorten wel de best mogelijke basis geven. Het is een manier van kansen geven.”

HOP is niet alleen een architectenbureau waar goede, doordachte architectuur centraal staat, maar waar ecologisch bewustzijn en natuurherstel samenkomen. Gebouwen moeten en kunnen naadloos samengaan met hun omgeving. Ze kunnen biodiversiteit verbeteren in plaats van kostbare plaats in te nemen. Het doel van HOP is duidelijk: ruimtes maken die niet enkel voor mensen zijn, maar die deel uitmaken van een groter ecologisch verhaal waar dieren, planten en natuurlijke verbindingen weer écht een plaats krijgen. 

Ligt de uitdaging voor natuurinclusief bouwen vooral in steden?

Didier: “Als je natuurinclusief bouwt in een groen gebied, dan help je fauna en flora uiteraard ook vooruit, maar het grootste werk moet geleverd worden in de steden inderdaad. Maar dat betekent niet dat we geen projecten meer kunnen doen in meer landelijke gebieden. In zulke projecten is het 1-op-1 aantoonbaar dat de methodes werken en dat de natuur een thuis zoekt. Dat biedt dan een opstapje naar projecten in stedelijke gebieden, waar mensen misschien minder overtuigd zijn dat hun tuin vol met leuke vogels gaat zitten, omdat ze die tot nu toe bijna nooit zagen.”

Lauranne: “In elk gebouw zitten veel kansen die niet benut worden. In steden is dat potentieel er ook. We bekijken welke dieren er al zitten en welke (kleine) stukken groen er zijn. We proberen zo corridors te creëren - een soort verbindingen waar dieren veilig kunnen bewegen. Ook kan je vanalles doen met gevels en met groendaken. Als je bepaalde kruiden inmengt in je groendak, kan dat veel betekenis hebben voor bijen, vlinders en vogels. Ook zijn we steeds meer aan het kijken naar het aanmoedigen van broedplaatsen onder zonnepanelen. Dat is verloren ruimte, maar door de schaduw wel een ideale plek voor vogels om een nest te maken.”

Zijn er al veel mensen die natuurinclusief willen bouwen of blijft het een bijzaak? 

Didier: “Enerzijds zijn er veel mensen die de natuur een hart onder de riem steken met voederbakjes, nestkasten, wadi’s, drinkplekjes, schaduwvoorziening en planten. Dat leeft enorm. Anderzijds is natuurinclusief bouwen nog niet helemaal ingeburgerd. Eens je je bewust bent van de impact van bouwen op de directe en indirecte omgeving waar veel leeft, dan wordt natuurinclusief bouwen een evidentie. Natuurinclusief bouwen is nu nog vaak nog onzichtbaar en onbekend. Het bouwproces is al heel complex voor een bouwheer en hoewel het engagement voor meer ecologie en duurzaamheid meestal wel aanwezig is, vraagt het toch enige expertise om deze knoop te ontwarren. Daarom dat wij de bouwheer begeleiden en dat de focus tijdens het hele bouwproces vooral gericht kan worden op kwalitatieve architectuur met méér betekenis.”

Vaak is natuurinclusief bouwen goedkoper omdat we werken met principes als niet-bouwen, low tech, het laten verwilderen van natuur en ingrepen aan de tekentafel die geen meerkost hebben.

Lauranne: “Soms kloppen mensen bij ons aan met een specifiek plan omdat ze weten dat er een bepaald soort vogels in hun tuin leeft, maar meestal wordt de vraag aan ons gesteld: “hoe kunnen we een huis (ver)bouwen waar er kansen worden gemaakt voor planten en dieren?” Wij kijken er dan met veel aandacht naar. We doen ecologisch onderzoek en bieden zoveel mogelijk kansen aan diersoorten. Veel zangvogels zoeken bijvoorbeeld een broedplek, hoger gelegen. Een gebouw biedt dan een schuilplaats en een veilige thuis.”



Is het duurder om natuurinclusief te bouwen? 

Didier: “Nee, integendeel. Vaak is het zelfs goedkoper omdat we werken met principes als niet-bouwen, low tech, het laten verwilderen van natuur en ingrepen aan de tekentafel die geen meerkost hebben.”

Lauranne: “Bovendien zorgen we er ook altijd voor dat de natuurinclusieve elementen geen afbreuk doen aan de energiezuinigheid of luchtdichtheid van een woning. Mensen zijn soms bang dat we met uitsparingen in de muren een minder goed geïsoleerd huis krijgen. Dat is niet zo. We detailleren het op zo’n manier dat een nestkast in het slechtste geval een klein stukje van de isolatie inneemt. Als je dat op het begin van het project meeneemt, is dat een onderdeel zoals een ander en hoeven er geen toegevingen gedaan te worden.” 

De 3 grootste winsten die je kan boeken voor lokale flora en fauna als je je huis ontwerpt: 

  1. Een huis kan een thuis worden voor veel dieren- en plantensoorten, door het niet te zien als  een gesloten volume. Je kan nestmogelijkheden creëren die populaties kunnen aansterken, maar ook schuilplaatsen en voedsel- en watervoorzieningen integreren die de lokale biodiversiteit vooruit kan helpen.
  2. Een gebouw moet gezien worden als een landschapselement. Het  biedt schaduw, warmte, schuilplaatsen, drinkvoorzieningen... Ook de hoogte van een gebouw kan een meerwaarde zijn (denk maar aan vogels die hogere plaatsen gebruiken om hun nest te bouwen of een veilige plek zoeken, weg van huiskatten)
  3. Rond het gebouw kan je de lokale flora en fauna ook een handje helpen door de tuinmuur hier en daar te onderbreken aan de grond zodat dieren zich nog van de ene naar de andere tuin kunnen verplaatsen. Ook bomen en planten die ons moeten beschermen tegen de toekomstige hittegolven en gevels kunnen beschaduwen bieden kansen voor flora en fauna. 

 

Zijn er al veel aannemers, handelaars, installateurs,... mee met diervriendelijk bouwen? 

Er zijn veel partijen actief die nestkasten of andere fauna-vriendelijke ‘tools’ verkopen. Waar wij heel holistisch naar een ontwerp gaan kijken, richt hun aanbod zich vooral tot een toevoeging van een element. Een nestkast die je bij wijze van spreken in de winkel kan terugvinden is ooit ook ontworpen en behaalt in enkele gevallen ook zijn beoogde doelstelling. In het bureau van HOP. zijn deze nestkasten daarom ook te vinden. We bestuderen de nestkasten die hun werking hebben bewezen, maar leren ook uit de nestkasten die het helemaal niet goed doen. Door de nestkast te ontleden, te hertekenen en in de praktijk te stellen leren we hoe we deze kunnen verbeteren. We willen zo tot een geïntegreerd en inclusief concept komen. Het moet vooral praktisch haalbaar zijn en bijdragen tot een fauna-vriendelijk resultaat dat grenzen verlegt, zelfs ver buiten de ‘perceelsgrens’. 

Heb je raad voor particulieren die gaan (ver)bouwen? 

Laat je begeleiden door een professional met een brede kennis in het verwezenlijken van je droomwoning. Een woning die goed ‘in elkaar zit’ houdt meer in dan wat toonbaar is na het voltooiing van de werken. Natuurinclusieve architectuur zou niet gezien mogen worden als een extra laagje, maar als een inherent onderdeel van het ontwerp en de architectuur. Met deze gedachte kunnen particulieren een woning realiseren die naast het creëren van hun thuis ook bijdraagt aan een duurzamere en biodiverse leefomgeving voor mens en dier. Zo bieden we stedelijke natuur meer kansen tot ecologisch herstel.”