Stijn over circulair bouwen met hout

Stijn Gheysen bundelde zijn 10 jaar ervaring als aannemer in de bouw en ging aan de slag in zijn eigen houtskeletwoning. Stijn is adviseur bij Dialoog, al jaren gekend en geroemd voor advies en opleidingen rond duurzaam bouwen en verbouwen. Voor ons doet hij zijn verhaal over hoe hij bijvoorbeeld de principes van circulair bouwen toepaste in zijn project.

Stijn koos bewust voor een nieuwbouwproject, om zo zijn ambities waar te maken: "Ik had net een grote verbouwing achter de rug en ondervond hierbij de beperkingen van een doorgedreven energetische renovatie. Zoals dat gaat, wou ik het deze keer nog grondiger doen: een optimale oriëntatie van de woning, nog beter geïsoleerd, geen koudebruggen meer, enzovoort. In een renovatie moet je vaak compromissen sluiten. Tot je op een punt komt waarop je je afvraagt of je niet beter van nul opnieuw was begonnen, zowel op het vlak van budget als van eindresultaat."

De ideale plek – zonder bij te dragen aan de verdere versnippering van ons landschap – bleek een halfopen bouwgrond in de dorpskern van Attenhoven (bij Landen in Vlaams-Brabant), waarop de vorige woning gesloopt was vanwege de slechte staat. De perceelsbreedte aan de straatkant was slechts 6,5 meter. "Wanneer je op de perceelsgrens bouwt, mag je niet zomaar raamopeningen voorzien in de muur op deze grens waardoor we wat creatiever moesten zijn met lichtinval. Ook de oriëntatie van het perceel was met een tuin op het noordwesten minder optimaal dan gehoopt."

Je had een stevig programma van eisen, met onder meer vijf slaapkamers, veel bergruimte, natuurlijke lichtinval en een zo laag mogelijk E-peil. Is dat allemaal gelukt of moest je ook hier compromissen sluiten?

Ondanks inderdaad stevige eisen en de beperkingen van het budget en de bouwgrond (in breedte en toegelaten bouwoppervlakte), vonden we overal een oplossing voor. In essentie door drie ‘eenvoudige’ ontwerpmaatregelen toe te passen: een dak dwars op de straat, een insprong op de hoek van de tuin en de perceelsgrens, en een volledige onderkeldering. Het E-peil strandde op E16 (K19), een mooi resultaat.

De daken van de meeste andere woningen in de straat volgen de rijrichting, maar door ons dak dwars te leggen, kwam er meer ruimte vrij op de bovenste verdieping en konden we in de kopse gevels meer staande ramen plaatsen. Nog meer lichtinval kwam er dankzij de insprong over twee verdiepingen. Vanaf 1,9 meter afstand van de perceelsgrens kan je immers wel raamopeningen maken zonder toestemming van de buren. Nu profiteren het bureau, de badkamer en de keuken aan de achterzijde van de woning van veel licht en een prachtig uitzicht op de omgeving.

De kelder was vooral financieel een moeilijke keuze, maar een die ik zonder twijfel opnieuw zou maken. Gezien de nabijheid van het vrij vochtige natuurgebied De Beemden was het een logische beslissing om de kelder in gegoten beton uit te voeren. Tijdens het graven van de bouwput bleek echter dat de aanpalende woning geen fundering had. Dit kon gelukkig (maar niet goedkoop) opgelost worden door ze te onderschoeien. Een meter per keer ondergroeven we de buurwoning en vulden alles op met beton. Met de kelderverdieping konden we ook het hoogteverschil van 1,5 meter tussen tuin en straat elegant opvangen en was er meteen een perfecte sokkel die als stabiele en waterdichte basis kon dienen voor het houtskelet.

Circulair bouwen met hout

Niet alleen voor de dragende constructie, maar ook voor een groot deel van de afwerking koos je voor hout. Is dat louter omwille van de ecologische voordelen of zit daar meer achter?

Er zijn verschillende redenen waarom ik graag voor hout kies. Ik ben al sinds mijn tienerjaren bezig met houtbewerking en allerlei bouwsels in hout. Ik heb ook een boontje voor de Scandinavische bouwstijl, getuige het Zweeds rood van de ramen. Maar bovenal is het natuurlijk een nagroeibaar materiaal en vergt het meestal weinig energie voor de verdere verwerking. Het laat ook toe om demonteerbaar te werken, wat perfect past binnen het nieuwe circulaire denken. Op de tape voor lucht- en waterdichting na is de woning in principe volledig uit elkaar te halen.

Hout laat ook toe om demonteerbaar te werken, wat perfect past binnen het nieuwe circulaire denken

Een houtskeletbouw is bij uitstek geschikt om doorgedreven te isoleren. De vakken tussen de stijlen (rechtopstaande balken) kun je volledig met isolatie opvullen. Vanaf een bepaalde dikte van de muur wordt het moeilijker om nog met massief hout te werken en schakel je beter over naar houten I-liggers. Dat zijn samengestelde balken bestaande uit twee kleinere balkjes (kepers van bijvoorbeeld 4,5 op 6 cm) verbonden door een dunne plaat (de ‘ziel’) van 6 of 8 mm, in de vorm van een hoofdletter I. Zo bekom je een veel lichtere, vormvastere balk die een kleinere koudebrug vormt. Omwille van de specifieke vorm van de I-ligger is het niet aangewezen om met isolatiematten te werken maar met inblaasisolatie die de vakken perfect opvult (hier cellulose). In deze woning gebruikten we in de muren en de tussenvloeren I-liggers van 30 cm breed en van 36 cm in het dak. Dankzij het lichte gewicht van de balken hadden we zelfs geen werfkraan nodig. I-liggers kun je echter niet voor iedere constructietoepassing inzetten. Op plaatsen waar extra stabiliteit nodig is, bijvoorbeeld op de hoeken en aan grote raamopeningen, of als regelbalken (horizontale balken), moet je toch met massieve balken werken. Voor balkbreedtes groter dan 23 cm zijn massieve gelamelleerde balken meer aangewezen gezien hun grotere vormvastheid. Je hebt er ook een heel scala aan mogelijke afmetingen in.

Om de stijfheid van de constructie in zijn geheel te garanderen - gezien de hoogte van de woning - zijn de tussenvloeren inclusief de OSB-plaat, doorgetrokken in de muren in plaats van opgehangen tussen de muren (platform methode versus balloon methode). Door een extra luchtdichtingsfolie te voorzien, konden we deze vloerovergangen mooi luchtdicht afwerken. De woning haalde uiteindelijk een excellent ventilatievoud (n50 = 0,2 vol/h), wat drie keer beter is dan de grenswaarde voor passiefhuizen.

Ook aan de buitenkant is veel hout te zien. Hoe ging dat in zijn werk?

Voor het buitenschrijnwerk koos ik ook voor houten kaders. Het driedubbel glas (Ug = 0,5 W/m²K) zit in Energyplus profielen van Ewitherm. Dit zijn meerlagige profielen van 92 mm uit den, kurk en een buitenafwerking in accoya hout. Accoya® is de handelsnaam voor hout dat via acetyleren is verduurzaamd. Dat is een proces waarbij de eigenschappen van het hout veranderen door de toevoeging van een grote hoeveelheid sterk geconcentreerde azijn. Hierdoor krijgt het (naald)hout kenmerken die lijken op die van tropisch hardhout. Ook de houten lamellen van de zonwering en de balken van de dome in de tuin zijn gemaakt van accoya hout.

Na een korte discussie met de gemeente kwam de toestemming om de gevels af te werken met een beplanking. Uit vorige projecten met lork (lariks) en thermisch gemodificeerd hout waren wat problemen rond vormvastheid en verkleuring komen bovendrijven, vandaar de keuze voor fijn bezaagd cederhout (western red cedar). Accoya hout viel uit de boot omwille van de te hoge kostprijs.

En binnen in de woning?

Ook binnen is er veel hout gebruikt. De trappen en vensterbanken zijn gezaagd uit gelamelleerde panelen van rubberhout, een nuttige toepassing van het hout van de rubberboom na zijn leven als latexproducent. Op de verdiepingen kwam een massief grenen parket. Omwille van de demonteerbaarheid nagelden we de vloerplanken op een zwevende OSB ondervloer in plaats van ze te lijmen. We hebben nu geen last van contactgeluid, maar wel kraakt de plankenvloer iets meer. In de woonkamer is het meerlagig parket wel verlijmd op de chape, dus niet demonteerbaar maar wel goed geleidend voor een goede  warmte-afgifte van de vloerverwarming. En het kraakt niet.

Op de verdiepingen werkten we alle plafonds af met onbehandelde geschaafde schalieberd planken (19 x 125 mm). De open voeg tussen de planken geeft het een modernere look dan de traditionele houten planchetten.

Hout als verwarming

Je verwarmt de woning met een houtvergassingsketel. Dan toch eerder een haat-liefde verhouding met hout?

Ja, soms wint mijn voorliefde voor vuur het van die voor hout, zeker als het wat kouder wordt. Omdat ik regelmatig met hout werk, beschik ik over heel wat houtafval. De houtvergassingsketel (BMK van Guntamatic) zet dit stukhout om in warmte aan een rendement van 90 tot 95 %. Gemiddeld volstaat drie stère hout om de winterperiode door te komen. In een stookbeurt brengt de ketel het buffervat van 1500 liter op 70°C, wat in putje winter goed is voor drie dagen warmte. Vanuit het buffervat vertrekken twee vloerverwarmingscircuits, een voor de leefruimte en keuken en een voor de badkamer. In de kamers is er geen afgiftesysteem. Toch zakt de temperatuur er in de winter niet onder de 15°. Dat is deels te danken aan de doorgedreven isolatie, maar ook aan de herverdeling van de warmte via het ventilatiesysteem D. Die voert de warme lucht uit keuken en badkamer af maar recupereert een groot deel hiervan en verwarmt hiermee de verse lucht die in de kamers ingeblazen wordt.

Het sanitair warm water wordt in doorstroom aangemaakt via een inox spiraal die door het buffervat loopt. In de drie andere seizoenen wordt het buffervat enkel voor het warm water met een elektrische weerstand opgewarmd, voornamelijk met elektriciteit van de zonnepanelen. Hiervoor volstaat het om de bovenste laag in het buffervat op temperatuur te houden. De idee is om op termijn de elektrische weerstand te vervangen door een heel kleine warmtepomp om zo nog efficiënter (bij) te verwarmen.

Verwarmen met hout staat tegenwoordig sterk onder druk, onder meer omwille van de fijnstof uitstoot. Hoe sta jij daar tegenover?

Er verschenen inderdaad een aantal studies die aantonen dat verbranding van hout verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de fijnstof uitstoot. Maar er is gelukkig nog veel ruimte voor verbetering. Net zoals in andere sectoren worden nieuwe toestellen efficiënter en schoner. Nieuwe kachels en ketels stoten soms tot 100 keer minder fijnstof uit dan hun voorgangers. In het kader van de Ecodesign-richtlijn zijn op Europees niveau energie-efficiëntie-eisen en emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden, stof, koolstofmonoxide en vluchtige organische stoffen goedgekeurd voor ketels en kachels op vaste brandstof. Voor de ketels gingen de eisen in vanaf 1 januari 2020. Voor kachels op 1 januari 2022, maar de meeste nieuwe kachels voldoen nu al aan de richtlijnen. Dit kan wat mij betreft op termijn gerust aangevuld worden met een verplichte installatie van bepaalde filters of met een stookverbod bij ongunstige weersomstandigheden.

Op dit moment is trouwens geen enkele verwarmingstechniek helemaal heilig. Als de warmtebehoefte van de woningen omlaag gaat door een doorgedreven isolatie van de gebouwschil – waar sowieso sterk op ingezet moet worden de komende decennia - verkleint ieder probleem dat verwarming met zich meebrengt vanzelf. Wanneer je bouwt of grondig renoveert is het vandaag belangrijker om een warmteafgiftesysteem te voorzien dat op zeer lage temperatuur kan werken (vloer-, wand- en/of plafondverwarming) dan de keuze van de verwarmingsbron zelf. Zo kan je in de toekomst nog alle kanten uit, zonder ingrijpende werken.

Wanneer je bouwt of grondig renoveert is het belangrijker om een warmteafgiftesysteem te voorzien dat op zeer lage temperatuur kan werken (vloer-, wand- en/of plafondverwarming) dan de keuze van de verwarmingsbron zelf. Zo kan je in de toekomst nog alle kanten uit, zonder ingrijpende werken.

Verwarmen met hout

Hout wordt aanzien als een goedkope hernieuwbare energiebron, maar bij de verbranding komt roet en fijnstof vrij die schadelijk zijn voor je gezondheid en de luchtkwaliteit. Moeten we in de toekomst houtverbranding vermijden? En is duurzaam (bij)verwarmen met hout sowieso nog mogelijk? ​

Lees hier onze analyse

Zonwering

Moeten we in de toekomst niet meer inzetten op koelen dan op verwarmen?

Ja en nee. Net zoals de warmtebehoefte afneemt door isolatie van de woning, zo neemt ook de koelbehoefte af. Als je bovendien ook nog de zon kunt weghouden van de beglaasde oppervlakken, dan ben je al een heel eind op weg. Het verhoogde comfort in de winterperiode door goed te isoleren, haal je ook in de zomerperiode in combinatie met zonwering. Beide zouden ‘common practice’ moeten zijn. In deze woning hebben de grote ramen aan de straatzijde (zuidoost gericht) zonwering gekregen in de vorm van verticale houten lamellen die we in de donkere helft van het jaar wegnemen. De twee dakramen liggen op het noordoosten maar toch zijn ze de warme helft van het jaar continu beschermd door de buitenzonwering. De grote glaspartij op het noordwesten heeft geen zonwering nodig waardoor we steeds vol uitzicht hebben op de tuin. Het blijkt dan toch nog niet zo’n slechte oriëntatie te zijn als eerst gedacht.

Maar na een lange warme periode komt de warmte toch in iedere woning ongenodigd binnen. De redding komt hier dan in de vorm van een frisse duik in de zwemvijver.  Net voor het slapen zorgt dit voor een heerlijke adiabatische koeling van lijf en leden. Misschien is dit wel dé low-tech oplossing voor deze oververhitte tijden.

Je bent nu volop bezig aan een nieuw project. Niet helemaal tevreden met de huidige woning?

Nee, integendeel, moest ik kunnen, zou ik dit huis in zijn geheel meenemen naar de nieuwe plek. Een volledige woning zelf bouwen is geen lichte onderneming. Maar zo demonteerbaar had ik het jammer genoeg niet voorzien. Ik droom al langer van een voedselbos en daarvoor zijn de 5 are van dit perceel te klein. Op de nieuwe plek met de grote tuin kan ik me daarin helemaal uitleven. En, toegegeven, naar voortschrijdend inzicht experimenteren met nieuwe bouwtechnieken heeft ook een zekere aantrek. Ik kan al verklappen dat er opnieuw een zwemvijver komt. Eenmaal daar van geproefd, kan je nog moeilijk zonder.

Geert Van Geeteruyen

Dit is een verkort artikel dat eerder verscheen in ecologisch magazine De Koevoet. Al 30 jaar lang is duurzaam bouwen en wonen een kernthema. Vraag je gratis proefnummer aan via www.dialoog.be/dekoevoet 

Duurzaam bouwen en wonen is al meer dan dertig jaar een toonaangevend thema in de Koevoet. Maar het magazine gaat breder in zijn onderwerpen: energiebesparing, fauna en flora, voeding, mobiliteit en al wat daarbij aanleunt.